Dood hout leeft!

In een gezond bos staan niet alleen gezonde bomen. Een percentage dood hout is onmisbaar voor de insecten die er in gedijen en de vogels die daar weer van leven. Met de uitwerpselen verspreiden vogels ook zaden die weer van elders komen en dat is bevorderlijk voor de biodiversiteit.

Dood hout leeft door schimmels en insecten
dav

Sommige organisaties hanteren hiervoor de gevleugelde kreet ‘Dood hout leeft!’. Dat is geen dooddoener, maar de erkenning van het feit dat een bos geen boomgaard is. Een bos bestaat niet alleen uit gezonde en productieve bomen maar is een ecosysteem waarin leven en dood in een evenwicht hun rol hebben.

De cyclus voeden

Inzichten veranderen, want van rond de jaren ‘70 kan ik mij herinneren dat er lichte paniek was bij bosbeheerders na veel stormschade. Men maakte zich zorgen over de ‘grote hoeveelheden insecten’ die het dode hout van omgewaaide en afgebroken bomen zou aantrekken. Die konden dan mogelijk ook gezonde bomen bedreigen. Gelukkig bleek die zorg ongegrond. Later kwam het besef dat dood hout en de insecten, bacteriën en schimmels die er op voorkomen essentieel zijn voor het ecologisch evenwicht. En dat zowel boven- als ondergronds.

Sterker nog, in een ‘te’ gezond bos – als zoiets al bestaat – leek het beter om hier en daar een gezonde boom om te trekken of te zagen om voor voldoende dood hout te zorgen. Daardoor zorg je voor een verantwoord percentage dood hout dat weer ander leven mogelijk maakt.

Donker bos

Een bos kan ook te donker zijn door bepaalde soorten met een dichte kruin (beuken, Am. eik, een aantal soorten naaldhout, etc.). Daardoor komt de kruidlaag, de eerste +/- 2 meter hoog in het bos, niet tot ontwikkeling. Allerlei struiken, (bos)gras als bochtige smele, kruiden, bosbessen, etc. krijgen in die onderlaag een kans zolang er niet teveel schaduw is. En door die diversiteit in de kruidlaag is het bos aantrekkelijk voor insecten, vogels, kleine zoogdieren en zelfs het rood- en zwart wild (herten/reeën en zwijnen).

Met name een soort als de Douglasspar zorgt voor veel schaduw. Bovendien zaait deze soort sterk uit. Staan er eenmaal Douglassen in een perceel dan verspreid de soort zich doorlopend. In een van de gebieden waar ik werkte, bleek er te veel uitzaaiing naar een naastgelegen gebied te zijn. Toen daar langs een ruiterpad een kleine honderd Douglassparren (5-15 meter) over een afstand van 500 meter gerooid waren, kwam een mooie laan zomereiken tevoorschijn. Door het terugdringen van de naaldbomen kregen de eiken weer een kans om verder te groeien. Ernaast stonden nog vele tientallen malen meer Douglassen die voor het grootste deel meer verspreid stonden (ook door beheer). Dat is een voorbeeld van bosbeheer dat nu eenmaal nodig is, ook al betreuren sommigen dat de evergreen ‘kerstbomen’ (Fijnspar, geen Douglas!) plaatselijk het loodje moeten leggen.

Veiligheid en dood hout

Dood hout blijft soms lang staan

Een andere reden om regelmatig bosonderhoud te doen is de veiligheid. Dode takken van bomen langs wandelpaden kunnen een bedreiging vormen voor recreanten zoals wandelaars, fietsers, ruiters en mountainbikers.

Dat er af en toe een boom met aangetaste wortels omwaait is niet te voorkomen, maar wanneer er afgebroken takken boven paden hangen, is het beter om die preventief de verwijderen. Zowel voor de grote natuurorganisaties als particulier grondeigenaren met opengestelde gebieden, is het noodzaak om regelmatig (minimaal eens in de 3 jaar) onderhoud uit te laten voeren. Het is dan altijd een inschatting van de betreffende aannemer of hovenier welke bomen of takken een potentieel gevaar vormen. Honderd procent zekerheid is er nooit.

Bij regelmatig en professioneel onderhoud is de aansprakelijkheid voor eventuele schade voor bezoekers beperkt. Naast het geplande en verzekeringstechnische onderhoud kunnen o.a. vrijwilligers signaleren of er zich gevaarlijke situaties voordoen en kleinschalig ingrijpen.

Eigen risico!

De bezoekers van natuurgebieden hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Als je bij storm lekker even in het bos gaat wandelen, dan neem je het risico voor lief van afgewaaide takken en omgevallen bomen. Let daar dus op! De grondeigenaar is alleen aansprakelijk te stellen als er aantoonbaar (!?) een achterstand in het onderhoud is.

Ook bij sneeuwval kunnen overbelaste takken afbreken. Met name een dikker pak natte sneeuw kan een behoorlijke belasting vormen voor takken. Die buigen dan ver door en sommigen breken onverwacht. Ga in zulke gevallen niet wandelen onder zwaarbeladen bomen.

Dood hout valt door het gewicht van sneeuw!

Met name Grove dennen verliezen bij storm en sneeuw nogal eens een tak of een complete kruin. Dat kan levensgevaarlijk zijn, want een tak van een paar kilo kan je al de kop kosten – letterlijk en figuurlijk – laat staan een boomkruin of een complete boom.
Ook de Douglasspar kan plotseling grote zijtakken hoog op de stam verliezen. Dat zijn soms takken van meer dan 10 cm dik en 5 meter lang.

Jaren geleden liep ik in een mooi besneeuwd bos op een laan Douglassparren toen ik een meter of 10-15 achter mij ‘Krak’ hoorde en vervolgens geruis en ‘BAM!’. Twee zware takken van bij elkaar zeker een kilo of 50 waren van 20-25 meter hoog naar beneden gekomen. Later hoorde ik dat er op de radio gewaarschuwd was voor dat soort ongevallen. Gelukkig had ik een engeltje (bosfee?) op mijn schouders. Maar ik reken daar in het vervolg niet te veel op!

Dood hout is valhout

Valhout is een typische klus voor vrijwilligers, met name om de paden weer vrij te maken na storm of sneeuwval. Vaak is het een puzzel hoe je de kluwen takken moet ontwarren. Voor de grotere stammen moet de motorzaag er aan te pas komen.

Ongeacht het gereedschap moet je goed opletten voor de spanning in het hout (zie Een boom te ver en De uitdaging van grote bomen). Werken met tonnen hout is gevaarlijk als je niet voorzichtig werkt. Ook kan je zaag vast komen te zitten of wordt het blad dusdanig verbogen dat je een nieuw zaagblad moet aanschaffen.

Gezonde bomen vermoorden

Bij buitenstaanders bestaat niet zelden verontwaardiging over de noodzaak om ogenschijnlijk gezonde bomen om te brengen. Zie ook de bovenstaande Douglas en Zomereiken laan.

Zo kreeg ik een paar jaar geleden een verontwaardigde reactie op de voorloper van deze site. In een reactie op een artikel over bestrijding van de vogelkers werden pittige uitspraken gedaan over de ‘schandalige’ acties waarbij ‘gezonde bomen werden vermoord’. De reaguurder bleek het verhaal niet goed gelezen of begrepen te hebben. Het ging hier om soorten – specifiek de Am. vogelkers – die de diversiteit van het bos ernstig bedreigen door woekering.

Wil je een bos gezond houden als een evenwichtige biotoop, dan moeten er gezonde exemplaren van de woekerende soort sneuvelen. Het is geen kwestie van ‘de natuur haar gang laten gaan’, want de mens is degene die de probleemsoorten heeft verspreid. Het is onze verantwoordelijkheid om dan corrigerend op te treden. Uiteraard het liefst met zo weinig mogelijk ingrijpende verstoring zoals kaalslag.

Over natuurbeheer kan je van mening verschillen, maar liever in een volwassen discussie zonder anderen direct te veroordelen bij een afwijkende aanpak. Uiteindelijk hebben vrijwel alle betrokkenen belang bij een gezond bos. En dat is meer dan de som van de individuele bomen.

Plaats een reactie