Overzicht methoden bestrijding Am. Vogelkers

Amerikaanse Vogelkers

Er zijn veel methoden om de Am. Vogelkers onder controle te krijgen. Sommigen zijn van mening dat dit onmogelijk of onbegonnen werk is. Alle bij ons bekende methoden staan hieronder met hun voor- en nadelen. Zie ook de pagina protocol bestrijding Am. Vogelkers.

1. Machinaal rooien

Het verwijderen van alle exemplaren met graafmachines en/of het frezen van de bodem om zaailingen en kersen (zaadbank) te vernietigen.

Voordelen

  • Snelle vermindering van de zaaddruk, geen nieuwe kersen meer in de bodem.
  • Grote oppervlakten in korte tijd opschonen.
  • Eventueel de zaadbank vernietigen door de de bodem te frezen of klepelen.

Nadelen

  • Sterke verstoring van de biotoop, andere soorten worden ook weggenomen of lopen aanzienlijke schade op.
  • Explosieve ontwikkeling van de zaadbank als niet wordt geklepeld of veel nazorg om de zaadbank uit te putten door het rooien van zaailingen. Of de nieuwe generatie struiken herhaald rooien voordat ze zich ontwikkelen tot zaaddragers (extra snel op een open vlakte).
  • Optisch een onplezierig gezicht door de ‘ ‘verschroeide aarde’ voor planten, dieren en bezoekers.

Kanttekening: het is ook mogelijk om bomen en struiken met paarden uit te trekken wat minder verstoring van de bodem geeft. Het effect van ineens veel licht op de bodem blijft.

2. Laag afzetten of ‘snoeien’

2a. Met gif (RoundUp); wordt uitgefaseerd

Dit is alleen toepasbaar bij temperaturen boven de 8 graden Celsius en droog weer (voor minstens een uur na aanbrengen). Deze aanpak wordt uitgefaseerd (alleen met ontheffing) of alleen met lagere concentraties gif.

Voordelen

  •  Snelle behandeling zaaddragers en daardoor een directe vermindering van de zaaddruk.

Nadelen

  • Niet toepasbaar voor struiken met een doorsnede van minder dan 3 cm door onvoldoende opname gif.
  • Niet toepasbaar in de winter en bij regen.
  • Geen oplossing voor de zaadbank, herhalen voor de zaailingen weer zaad gaan vormen.
  • Door kaalslag kan de zaadbank explosief tot ontwikkeling komen.
  • Veel materiaal op de bosbodem (stammen en takken) die de toegang voor nazorg bemoeilijken.
Geknipte / Gesnoeide vogelkers - wortel nog volledig vitaal

2b. Zonder Gif

Traditioneel wordt zaagwerk vaak in de winter uitgevoerd. Helaas is op dat moment dat de energievoorraad in de wortel optimaal waardoor het niet verwonderlijk is dat de stobben in het voorjaar sterk uitlopen. Daarbij vorm ze meestal rozetten (meerstammige uitlopers) die moeilijker te bestrijden zijn. Deze techniek wordt door een aantal beheerders helaas nog steeds toegepast in de vorm van ‘snoeien’ of ‘knippen’ waarbij de struik of boom tot op de wortel wordt afgezaagd of geknipt. Het feit dat het bijna eindeloos te herhalen is, valt kennelijk niet op!

Voordelen

  • Vermindering van de zaaddruk, een aantal jaren geen geen nieuwe kersen meer in de bodem.
  • Uitputting mogelijk door erna (druk)begrazing met schapen toe te passen.

Nadelen

  • De stobben lopen weer uit en de boom of struik kan zich geheel herstellen. Afhankelijk van de omvang en de vitaliteit van de wortel, kan zaadvorming al binnen een paar jaar optreden.
  • Er komt veel materiaal op de bosbodem (stammen en takken) wat een obstakel vormt voor de toegang voor het afslaan van de uitlopers zowel als voor het uitputten van de zaadbank, moeilijk wordt. Of er is veel extra werk door het afvoeren van stammen en takken.
  • Laag afzetten zonder gif is tijdverspilling omdat de wortel vitaal blijft en de meeste afgezette exemplaren weer volledig herstellen. Ook jarenlang elk jaar laag afzetten heeft geen effect (getest op proefpercelen).

3. Pruikenbomen (‘bonzai’)

Bij deze methode worden struiken meerdere jaren achtereen met de bosmaaier (of kettingzaag voor enkele grotere exemplaren) op +/- een halve meter afgezet. Er vormt zich een dicht bladerdek waardoor de ontwikkeling van de zaadbank direct onder de struiken sterk wordt geremd. Na +/- 5 jaar is de zaadbank grotendeels uitgeput is (afhankelijk van de plaatselijke condities zoals vruchtbaarheid van de bodem, licht en water. Maar de ‘bonsai’ vogelkersen blijven over.

Voordelen

  • Snel (machinaal) uit te voeren voor grotere oppervlakten. Zelfs met een trekker of maai-arm voor grotere oppervlakten.

Nadelen

  • Jaarlijks of om het jaar herhalen (minimaal 3 werkgangen), niet te lang uitstellen om zaadvorming te riskeren (de halfhoge struiken kunnen sneller tot bloei komen doordat de wortel intact blijft.
  • De wortels blijven in de bodem zitten, uitputten of rooien is onoverkomelijk om de besmetting afdoende te bestrijden (zie 1.).
Hoog afzetten - bestrijding am. vogelkers

4. Hoog afzetten

Deze methode is ontwikkeld door Van Duuren Bosbeheer uit Eindhoven. Hierbij worden grotere struiken en bomen op borsthoogte afgezaagd. Het advies is om dit alleen te doen in de maanden juni en juli wanneer de energievoorraad in de wortel minimaal is. Afzetten buiten deze periode heeft doorgaans tot gevolg dat (veel) vaker de uitlopers moeten worden afgeslagen. Na 6 weken worden de uitlopers afgeslagen en dit wordt herhaald na nog eens 6 weken, controle het jaar erop (mei/juni).
Gecombineerd met het rooien van kleine struiken en zaailingen.

Voordelen

  • Makkelijk en snel met handgereedschap of een (kleine) kettingzaag uit te voeren.
  • Effectieve bestrijding van de zaaddragers zonder gif.

Nadelen

  • Beperkte tijd toepasbaar (2 maanden bij doorgaans warm zomerweer) terwijl de energievoorraad in de wortel het laagst is met minimaal 3 werkgangen (zagen en 2x afslaan). Daarnaast blijft de bestrijding van de zaadbank (door rooien) over.
  • Het afslaan (2-3x) is arbeidsintensief en moet tijdig gebeuren. Als de periode van 6 weken te veel wordt opgerekt, dan kan de plant weer energie in de wortel opslaan en moet het jaar erop weer een keer extra worden afgeslagen.
  • Er komt veel materiaal op de bosbodem (stammen en takken) wat een obstakel vormt voor de toegang voor het afslaan van de uitlopers zowel als voor het uitputten van de zaadbank, moeilijk wordt. Of er is veel extra werk door het afvoeren van stammen en takken.
  • Optisch is er een aanzienlijke verstoring (velden met kale staken). Het is daardoor niet te adviseren voor gebieden met een hoge recreatiedruk.

ringen - bestrijding Am. vogelkers

5. Ringen en rooien

Door het ringen van de zaaddragers en struiken die niet eenvoudig te rooien zijn (met de spade) wordt de opslag van energie in de wortel bemoeilijkt. De uitlopers onder de ring dienen (afhankelijk van het licht en de leeftijd van de struiken/bomen) meestal 2 keer afgeslagen worden. Bij weinig licht op de bosbodem kan het (bij uitzondering) voorkomen dat er vrijwel geen nazorg nodig is na het ringen.

Voordelen

  • Ringen is een effectieve manier om zaaddragers te bestrijden. Ook grote zaaddragers (20 cm doorsnede en meer) in de volle zon zijn op deze manier binnen een jaar te doden met totaal slechts 1-2 minuten tijd per exemplaar (ringen en later afslaan van uitlopers onder de ring).
  • Tijdens het afsterven van de plant is er gedurende enige tijd schaduw op de bodem en daardoor een langzamere ontwikkeling van de zaadbank (ontkiemende kersen).
  • De zaailingen kunnen in dezelfde werkgang gerooid worden bij het afslaan van uitlopers. Na het doden van de zaaddragers het rooien herhalen om het jaar (de struiken zijn dan iets groter, beter vast te pakken dan lage jonge zaailingen en nog makkelijk met de spade te rooien). 
  • Eventueel de zaadbank uitputten door begrazing met schapen (meerdere jaren 2-3 keer per seizoen.
  • Lage verstoring van de biotoop.
  • Goed uit te voeren door vrijwilligers, ongeacht de ernst van de besmetting en de overige opslag.
  • Sommige bronnen geven aan dat ringen alleen effectief is in mei (vergelijkbaar met Hoog afzetten, lage energie in de wortel), Door in mei te ringen kan een deel van het afslaan weliswaar vervallen maar door de korte periode van toepassen schiet het niet erg op.
    De praktijk heeft bewezen dat er het hele jaar door geringd kan worden. Met de juiste nazorg – herhaald afslaan uitlopers onder de ring voor het einde van het groeiseizoen – is dit 100% effectief.

Nadelen

  • De methode is arbeidsintensief maar niet duur indien uitgevoerd door vrijwilligers (vergeleken met vaste of ingehuurde krachten).
  • Bij onvoldoende zorgvuldigheid kunnen zich bruggen over de ring vormen, maar met enige training en begeleiding is goed ringen makkelijk te leren. De brug is weg te steken of zagen of er moet opnieuw (hoger of lager) worden geringd.
  • De techniek is lastig toe te passen bij veel rozetten (uitgelopen en meerstammige stobben door fouten met eerder afzetten). De oplossing is om de kleinste uitlopers af te zetten en de grotere te ringen.
  • Sommigen maken bezwaar tegen het optisch effect (geringde bomen zichtbaar afhankelijk van de overige begroeiing en de besmetting).

6. Strippen

Dit is geen bestrijdingsmethode op zich maar een oplossing voor bomen en grotere struiken die (per abuis) in de winter laag zijn afgezet (10 cm boven de grond). Deze lopen weer sterk uit in het voorjaar. Handmatig rooien is door de grootte van de wortels niet altijd een optie.

Het herhaald ‘strippen’ van het blad is een oplossing die beter werkt dan herhaald alle uitlopers op de stobbe afslaan (vergelijkbaar met herhaald laag afzetten/knippen/snoeien). Bij strippen worden de meeste uitlopers afgezet op de stobbe en de 2 of 3 grootsten worden behouden en ontdaan van het blad. Vanaf mei tot het einde van het groeiseizoen worden deze uitlopers een aantal malen gestript door met de hand or een snoeizaag het nieuwe blad te verwijderen. Drie tot vier keer herhaling is doorgaans voldoende om de wortels uit te putten, ook als de stobbe in de volle zon staat.

Conclusies

De meest effectieve methode – althans volgens Natuurwerkers.nl – is nummer 5, Ringen en Rooien, zie het volledige protocol voor de bestrijding. De nadelen vallen weg tegen de vele voordelen. Met name het toepassen gedurende het hele jaar, eenvoudig gereedschap (spade en optioneel snoeizaag), uitvoering door vrijwilligers.

Zelfs in zwaar besmette gebieden (verwaarlozing gedurende 30 jaar) kon toch met beperkte inzet goed resultaat worden geboekt. De zaaddragers zijn binnen een jaar te doden, ongeacht de omvang. Het uitputten van de zaadbank vergt tijd afhankelijk van de aard van de besmetting (dichtheid en leeftijd zaaddragers), vruchtbaarheid (humuslaag), de aanwezigheid van schaduwbomen, etc. Doorgaans kan de zaadbank in 3-5 jaar uitgeput worden.

Onder het saneren van een perceel of gebied (ongeacht de methode) wordt verstaan dat alle zaaddragers gedood zijn en de zaadbank grotendeels (90-95%) uitgeput is. De nazorg van een opgeschoond gebied vergt doorgaans 1 persoon-uur per jaar per hectare. Uiteraard is de aard van het terrein deels bepalend (toegankelijkheid). Vaak kan volstaan worden met een grondige controle om het jaar.

Nieuwe besmetting via kersen uit omringende gebieden die gedeponeerd worden door vogels, is doorgaans beperkt. De aantallen zijn relatief laag vergeleken bij de duizenden kersen die een boom in de directe omgeving produceert. Bovendien is de verspreiding door vogels beperkt tot een straal van maximaal 100 meter rond een zaaddrager maar beperkt binnen de eerste 25 meter van de zaaddrager.