De ‘zingende’ zaag…
De meeste natuurwerkers gebruiken voor het bosonderhoud handgereedschap zoals de beugelzaag. Een enkeling heeft papieren voor de motorzaag of bosmaaier of mag deze certificaten van zijn werkgever behalen. Persoonlijk geniet ik liever van de stilte van het bos dan van het geraas van gemotoriseerd gereedschap.
Nieuwe natuurwerkers beantwoorden de vraag of ze ervaring hebben met de beugelzaag (of boomzaag) vaak positief… “Ja, daar heb ik ‘wel eens’ mee gewerkt…”. Ok, zullen we het dan toch maar even uitleggen en voordoen?

De beugelzaag, trekzaag of spanzaag bestaat uit een platte of ronde metalen buis in een boog met tussen de uiteinden een dun zaagblad met gehard stalen punten. Het blad wordt met een hendel of een schroef op spanning gebracht.
Ze zijn in verschillende afmetingen verkrijgbaar en de lengte van het blad wordt in inches aangegeven (1 inch = 2,5 cm). De inch maat wordt aangegeven met een dubbel aanhalingsteken achter het getal. Gangbare maten van beugelzagen (lengte zaagblad) zijn o.a. 21 inch (21”), 24″, 30″ en 36″. De kleinere maten zijn geschikt voor takken en boompjes (tot 5 cm of zo), de middelste voor vrijwel alles daarboven en de grootste voornamelijk voor gebruik door twee zagers en de grotere bomen. De twee middelste maten (24″en 30″) tref je doorgaans bij tuincentra en bouwmarkten aan.
Als je in de lengterichting langs het blad kijkt dan valt op dat de tanden om en om licht uit elkaar staan (ook wel “vertanding” genoemd). Dit zorgt ervoor dat de zaagsnede iets breder is dan de dikte van het zaagblad, waardoor deze minder makkelijk vastloopt. Ook ‘ruimt’ he zaagblad zo het zaagsel uit de zaagsnede.
Bij onoordeelkundig gebruik druk je de vertanding plat waardoor het zaagsel in de zaagsnede blijft hangen. Wat overblijft is een zaag waarvan de tanden nog wel scherp zijn, maar die niet meer prettig door het hout “loopt”. Het uitbuigen van de tanden met een tang (om-en-om links en rechts haaks uit de lijn van het blad) kan tijdelijk iets helpen.
Vers hout en droog hout
Er zijn twee soorten zaagbladen voor de beugelzaag en daar moet je op letten als je ze koopt.:
- Zaagbladen voor droog hout hebben een regelmatige vertanding waarbij de tanden kort zijn en allemaal even groot. Ze worden bv. gebruikt om gedroogd haardhout op maat te zagen of hekpalen mee op maat te zagen. Op de verpakking staat vaak een vierkant blok droog hout.
- Voor nat (vers) hout gebruik je een zaagblad met afwisselend korte en langere tanden in een herhalend patroon. Voor deze bladen staat vaak een rond berken stammetje op de verpakking.
Droog hout zagen met een nathoutzaagblad gaat nog net, maar een drooghoutzaag voor vers hout werkt voor geen meter (op kleine naaldbomen na). Dus, goed opletten wat er op de verpakking staat! Zaagbladen van een paar euro zijn waardeloos en gaan soms maar een paar uur mee. Voor een goed zaagblad betaal je – afhankelijk van de lengte – 6 tot 10 euro (anno 2020).
De beugel zelf is m.i. minder belangrijk. Een kwalitatief goed zaagblad in een hobbyzaagje van het tuincentrum (voor minder dan een tientje) geeft een beter resultaat dan een goedkoop blad in een beugel van een goed merk. Goedkoop uit zijn met het verkeerde onderdeel is duurkoop.
Een eenvoudig model met een spanhevel bij het handvat is doorgaans prima en maakt het verwisselen van het blad makkelijk. De geavanceerd uitziende stelschroef van sommige Bahco modellen is knudde. Dit mechanisme is langzaam bij het verwisselen van een blad, de kunststof schroef is kwetsbaar, in feite heb je een tang nodig en de regeling van de spanning is beperkt.
Samen heen en weer
De beugelzaag kan solo gebruikt worden, maar het kost minder inspanning als je met z’n tweeën werkt. Met twee zagers trek je om de beurt de zaag naar je toe, niet duwen. Vandaar ook wel de benaming “trekzaag”. Werk rustig en niet overdreven snel, zeker als je zaagmaatje minder ervaring heeft.
Als je de beugelzaag solo gebruikt, dan zou je in principe alleen kracht moeten zetten, als je de zaag door het hout naar je toe trekt. De meeste mensen duwen echter gevoelsmatig de zaag langs het hout zoals een timmermanszaag. Aangezien het zaagblad redelijk dun is (minder dan een millimeter) vervormt het blad wanneer je duwt, ook omdat de spanning in de beugel niet bijzonder groot is.
Dit kan je eenvoudig aantonen door het uiteinde van de zaag tegenover de spanbeugel licht tegen een boom aan te duwen. Je ziet dan dat het zaagblad bol komt te staan. Bij trekken aan de zaag is er vrijwel geen vervorming omdat het blad strak getrokken wordt. Een gedachten experiment is dat je een gewicht van tientallen kilo’s aan het blad kan laten hangen dat van boven vast zit (trekkracht = uitrekken). Maar een pond veren balanceren bovenop een verticaal opgesteld zaagblad (van onderen in een bankschroef) is vrijwel onmogelijk (duw kracht = compressie).
Stel je vervolgens even voor dat je dat het onder druk bol staande zaagblad steeds door een boom moet sjorren. Daarom gaat zagen met de beugelzaag soms zo zwaar. Het is een kwestie van verkeerde techniek.
Als je “werkslag” het naar je toehalen van de zaag is, dan trek je de zaag langs het hout in de zaagsnede. Dus trek de zaag met een snelle beweging naar je toe. De scherpe punten snijden dan licht langs het hout en je slijpt als het ware steeds houtvezels weg. Rustig weer van je af duwen zonder zonder de veel kracht te zetten. Bij die laatste (duw)slag ‘ruim’ je hoofdzakelijk zaagsel uit de snede.
Krachten verdelen

De fout die beginners vaak maken, is de tanden van de zaag flink in het hout te zetten. Vervolgens duwen of trekken ze dan met behoorlijk veel kracht beide kanten op en vaak te langzaam. Door het vervormen van het zaagblad krijg je dan geen mooie rechte zaagsnede. Voordat je voor de helft door de boom heen bent, moet de zaag met steeds meer kracht door de golvende zaagsnede getrokken worden. Dat kost moeite omdat het blad bij elke slag vervormd wordt. De vertanding wordt ook platgedrukt.
“Wat een botte takkezaag!!!” hoor je dan al gauw. Tja, een vakman geeft z’n gereedschap niet de schuld. Die zoekt de oorzaak bij zichzelf of lost een mankement aan het gereedschap op (goed onderhoud). Door ondeskundig gebruik is elk gereedschap te slopen en beugelzagen krijgen hier geen ontheffing voor.
De “kunst” van het werken met de beugelzaag is… om zo weinig mogelijk kracht te gebruiken. Je oefent zo weinig mogelijk kracht uit haaks op het zaagblad zodat de tanden niet in het hout gedrukt worden. Meer dan 95% van de kracht die je gebruikt bij een goede techniek zit in het soepel langs de zaagsnede laten lopen van de tanden. En dat alleen bij de werkslag naar je toe. Als je dat met een redelijke snelheid doet, dan “zingt” de zaag door het hout zonder vervorming van het blad, waardoor je een rechte zaagsnede krijgt, waar het zaagblad van begin tot einde soepel doorheen kan lopen.
Vaak wordt gezegd “Laat de zaag het werk doen…” en zo is het ook maar beginners snappen daar meestal niets van. Die zetten de zaag tegen het hout en zeggen “Nou.. vooruit dan…”. Dan krijg je kramp in je benen van het wachten en er gebeurt uiteraard niets.
Goed vasthouden
Hoe je de beugel vasthoudt, is ook al belangrijk. Veel mensen zie je de zaag met twee handen vasthouden aan de korte kant van de beugel. De lange klant zwabbert dan meestal alle kanten op, waardoor een rechte zaagsnede meer een toevalstreffer wordt.

De juiste techniek is om met één hand de korte zijde vast te pakken. Daarmee beweeg je de zaag heen en weer. Met de andere hand aan de lange zijde ondersteun je in feite alleen de beugel (in het midden). Het vlak, gevormd door het zaagblad en de beugel, ligt zo precies in het verlengde van de zaagsnede.

Til je de beugel te ver op of laat je hem teveel zakken (t.o.v. het vlak van de zaagsnede), dan wordt daardoor de zaagsnede niet vlak. De zaag gaat daardoor steeds zwaarder door het hout lopen door de vervorming van het zaagblad terwijl je hem door de snede trekt. Bij een stabiele positie van de zaag blijft de zaagsnede vlak en loopt de zaag licht door het hout.
Als je de techniek onder de knie begint te krijgen, kan je met de hand op de lange zijde ook iets kracht zetten, maar hoofdzakelijk in de lengterichting van de zaag en niet haaks op het blad waardoor je de tanden in het hout drukt.
Verder lijkt het erop dat rechtshandigen het prettigst zagen met hun linkerhand op de lange zijde en de rechterhand op de korte zijde. Je positie is dan iets rechts van de boom, niet recht ervoor. Linkshandigen werken uiteraard andersom. De oorzaak is wellicht een beter gevoel en controle over de zaag met de hand waarvan de fijne motoriek het best ontwikkeld is. Maar sommigen geven aan dat het hen niet uitmaakt of ze links of rechts zagen… hoewel dat dan soms aan het resultaat te zien is… beide even goed of slecht.
Rustig beginnen
Het aanzetten van de zaagsnede tot het zaagblad in het hout verdwenen is, is ook heel belangrijk. Als te veel kracht gebruikt zie je het dunne metaal van het blad links en rechts uitwijken en krijg je een zaagsnede die ettelijke millimeters breed is. Door de zaag alleen heel licht langs het hout te halen (niet te snel) blijft deze haaks op het hout en blijft het begin van de zaagsnede mooi vlak. Daarmee leg je de basis voor een goed eindresultaat zonder te veel zweetdruppels en krachttermen.
Zit het zaagblad eenmaal in het hout, dan kan je meer snelheid maken met nog steeds weinig kracht haaks op het blad. De zaag loopt licht wanneer de zaagtanden met een redelijke snelheid langs het hout ‘aaien’ en niet zwaar over het hout raspen.
Een goede zaaghouding
Hoe stel je jezelf op tijdens het zagen? Ook alweer zo’n detail dat behoorlijk uit kan maken. Sommige mensen gaan gehurkt zitten, maar dat is meer een standje om in te poepen dan om in te zagen. Op je hurken zit je niet stabiel als je ondertussen de zaag heen en weer beweegt. Het is dan moeilijk om de zaag goed onder controle houden in lijn met de zaagsnede.
Een techniek die je ook vaak ziet is één hand op de boom. Daarmee zit je op je hurken wat stabieler, maar met één hand heb je geen controle over de zaag. Die gaat zwabberen, waardoor de zaagsnede niet vlak is en de zaag steeds zwaarder gaat lopen en men uiteindelijk met een rood hoofd de zaag de schuld geeft. Mijn opmerking aan zagers die de boom vasthouden is vaak “die boom gaat nergens heen, terwijl jij aan het zagen bent, hoor!”. Alleen op de laatste 1-2 cm hout heeft het zin om – bij een kleinere boom – hem te helpen in de juiste richting te vallen. Hou tot die tijd beide handen voor de zaag, zodat je makkelijker en beter werkt.
Een betere werkhouding is om één knie op de grond te zetten en om twee handen aan de zaag houden (zie hierboven). Gebruik een kniebeschermer of leg een handschoen onder de knie als de bodem nat is. Twee knieën op de grond – als het een grotere boom is – is nog beter. Voor veel mensen is het kennelijk moeilijk om op de knieën te gaan voor een boom. Uit respect voor het levende hout kniel ik graag op één of twee knietjes om het gevecht te winnen.
Veilig zagen met de beugelzaag
Sommige zagers hebben de gewoonte om, bij het verticaal doorzagen van een tak, met één hand te zagen en de andere hand naast het zaagblad te plaatsen. Dit is zoals je bij een timmermanszaag vaak doet. Dat is ABSOLUUT af te raden bij een beugelzaag! Omdat je met één hand zaagt, kan de zaag uit de snede springen met als gevolg diepe snij- en rijtwonden met kans op doorgesneden pezen!!! Je bent gewaarschuwd, zeker als je je handen nodig hebt voor ander werk.
Een collega natuurwerker onderstreepte dit door te vertellen dat hij eens een tak vasthield vlak bij de zaag, terwijl iemand anders die doorzaagde. De zaag sprong er uit (mogelijk door te wild zagen) en maakte een behoorlijke jaap in zijn hand. Hij mocht van geluk spreken dat hij al zijn vingers nog heeft!
Dus, hou twee handen aan de zaag en laat niemand toe in de buurt van de snede!
Als je de zaag niet gebruikt, zet hem dan met het zaagblad op de grond tegen een boom of onder een struik. Leg de zaag nooit plat op de grond want iemand kan er lelijk over vallen. Bovendien is een zaag op de grond gevaarlijk voor honden die nieuwsgierig even bij de natuurwerkers komen kijken.
Hang hem ook niet in een boom want er kan iemand tegenaan lopen. Safety first!
Spanning in het hout

Je dient ook rekening te houden met de “spanning” in het hout.
- Een tak die maar aan één kant vast zit heeft ’trek spanning’ aan de bovenzijde van de tak. Je zaagt dan het beste van onder naar boven en de tak zal op het laatst vanzelf breken.
- Maar als de tak aan twee kanten vast zit, bv. wanneer het uiteinde ergens tegenaan leunt, dan is er ‘duw spanning’ aan de bovenzijde. Hierdoor zal de zaag vastklemmen als je van bovenaf zaagt. Daarom zaag je in dit geval van onderaf.

Kortom: Je zaagt altijd aan de kant waar trekspanning is.
Bij takken of stammetjes die ingeklemd zijn zoals bij een afgebroken tak of boomkruin, is de spanning soms lastig te lezen. Kijk dan eerst goed waar de takken steunen of hangen voordat je de zaag aanzet. Begint de zaag te klemmen, dan zit je aan de verkeerde kant. De spanning kan in dat soort gevallen ook aan de zijkanten zitten. Meerdere keren kijken naar de spanning en één keer zagen.
De kortste weg
Een laatste punt is nog, hoe je door een stam zaagt. Haaks op de stam (90 graden op de nerf) of schuin? In het eerste geval zaag je door zo weinig mogelijk hout. Onder een hoek moet je meer hout doorzagen naargelang de hoek scherper wordt. Bovendien wijkt in dit laatste geval de zaag wijkt vaak uit naar beneden waardoor je nog langer bezig bent.
Het is een kwestie van het jezelf makkelijk of moeilijk maken. Maar met een verkeerde of een niet-optimale techniek is het makkelijker om schuin te zagen, het gaat dan vanzelf fout. Voor ontspannen werken en een goed resultaat, moet je wat meer aandacht aan je techniek besteden.
Demonstreren en bijsturen
Met al de bovenstaande uitleg, of alleen de kernpunten, terwijl je het een paar keer rustig voordoet, pakken de meesten het doorgaans moeiteloos… verkeerd op. Zowel beginners of gevorderden met een verkeerde techniek gaan makkelijk in de fout. Te veel kracht, te weinig snelheid, zwabberen, schuin door het hout, etc. Zoveel natuurwerkers, zoveel fouten. Nog een keer voordoen… “zie je hoe makkelijk het gaat met een goeie techniek en dat ik niet, als jullie, zit te puffen, maar gewoon door kan praten…(hijg)”.
“OK, het helpt dat ik armen als Popeye heb, maar dat is niet de reden dat het makkelijk gaat. Het gaat makkelijk door de juiste techniek. Laat de zaag het werk doen door hem beheerst langs(!) het hout te halen en niet proberen er doorheen te rammen.
De meesten snappen het dan nog steeds niet (rammen is toch stoerder!) of leren geleidelijk de beheerste werkwijze voor een redelijke techniek aan. Maar af en toe zit er iemand tussen die wel oplet en bereid is je adviezen in de praktijk te brengen. Zo iemand hoor je dan ineens opmerken “Als het moeite kost, doe je het verkeerd…”. “Ahhh… grasshopper… you are beginning to understand…“. Zulke mensen koester je, omdat je toch wat kennis hebt kunnen overbrengen! Dat doet je natuurwerk-hart goed en je hebt iemand geholpen makkelijker en effectiever te werken!
Maximaal?
Hoe groot zijn nu de bomen die je met een beugelzaagje kan omhalen? Dat hangt een beetje van je ervaring af. Hoe goed ’technisch’ kan je zagen en hoe goed kan je de valrichting van een boom inschatten.
De makkelijkste manier om de maximale grootte in te schatten is om de afstand tussen het blad en beugel te verdubbelen. Is je zaag 15 cm ‘hoog’, dan zou je er theoretisch een boom van 30 cm mee om kunnen halen. Trek daar in de praktijk maar 5 cm vanaf. Hou gewoon je zaag naast de boom om een inschatting te maken.
De lengte van het zaagblad speelt ook een rol, maar dat is meer een kwestie van techniek. Een kleine 21” zaag ‘loopt’ prettig voor kleinere bomen en zijtakken maar voor bomen boven de 8-10 cm geeft een 30” zaag meer controle over je techniek. De grote 36” zaag is beter voor gebruik door twee personen bij het omzagen (horizontaal). Ook bij het in stukken zagen van een stam na het vellen is een langere zaag makkelijker. Je zal ook merken dat verticaal zagen aan een liggende stam bovendien veel makkelijker dan bij een staande stam.
Grote bomen
Zelf heb ik eens een vogelkers van 17 meter hoogte omgehaald met een 30” beugelzaag. De doorsnede was (op ruim 1 meter) ongeveer 25 cm. Eerst een valkerfje aan de voorkant (zie ook ‘valkerf’ bij kennis), de boom helde die kant toch al op. Daarna van de achterkant ingezaagd. Met rustig, maar gestaag zagen, duurde het een minuut of 4, voordat de boom het loodje legde.
Ik had een groep natuurwerkers bij me, maar hield die op afstand vanwege de licht hellende boom. Na een paar minuten waarschuwde ik een knaap die iets te dicht achter me was komen staan, om naar achter te gaan. Een hellende boom kan namelijk splijten… wat een minuut later dan ook prompt gebeurde. Met een flinke knal schoot een paar meter van de stam net boven de zaagsnede los. Geen probleem, want ik stond er met de zaag naast in plaats van direct erachter en ik was erop bedacht. Wellicht had het splijten deels voorkomen kunnen worden door de valkerf aan de voorzijde wat dieper te zetten (tot 1/3 van de doorsnede), maar bij een hellende boom loop je het gevaar dat je zaag dan bekneld raakt. En aangezien dit geen productiehout was, maakte het scheuren niet uit.
Tja, “omzagen” is ook weer zo’n beladen term, want in feite helpen we een boom alleen met omvallen. Het is veiliger om de boom na “Inzagen” (voor en achter) om te trekken met een touw (of een lier). Maar daar hebben we het nog wel eens over. Zie daarvoor ook Een boom te ver en de misverstanden over van welke kant in te zagen, om de boom in de juiste richting te laten vallen.
Zaag voorzichtig.